Vandaag is opa’s 122e geboortedag. Hij is gestopt bij 94. Ruim een jaar na mijn vader. Toen die stierf, was opa boos. Hij vond het onrechtvaardig dat zijn schoonzoon, net 65, eerder doodging dan hij. Zijn schoonzoon, net als hij Ton geheten, was voor hem een extra zoon. Mijn vader deed dan ook veel voor zijn schoonouders, mede omdat hij beide eigen ouders op zijn vijfde al verloren had.
Ton senior, zoals ik hem gemakshalve maar even noem, was een strenge, maar lieve opa en een man vol verhalen. Over zijn diensttijd aan de Brabantse grens tijdens WO I (jawel, de eerste; opa was nog uit de 19e eeuw), de bedrijven waar hij werkte als boekhouder, de Amsterdamse voetbalclub waar hij jarenlang in het bestuur zat, en hoe hij als jongeman van een jaar of 18 bij zijn toekomstige schoonfamilie over de vloer kwam. Dat was geen vanzelfsprekendheid. Ook omdat Ton senior uit een iets ‘beter’ milieu kwam dan zijn verkering, dat was in die tijd nog wel een dingetje. Zijn vader – Ton senior senior zal ik maar zeggen, want in die tijd werd elke oudste zoon naar zijn vader vernoemd – was hoofdonderwijzer en kinderboekenschrijver en dat was ‘beter’ dan het vak van de vader van het meisje waar Ton senior al zo lang achteraan liep. Ja, Ton had al langer een oogje op Coba, maar ze was pas 16 en haar vader had, hoewel hij zich later omschoolde tot drogist, een wagenmakerij. En wie met zijn handen werkte, was nog altijd minder dan wie met zijn hoofd de kost verdiende. Maar Ton gaf niet op en maakte in 1922 van Coba zijn bruid.
Mijn herinneringen aan opa zijn alleen maar goed, hoewel hij soms wat streng kon zijn en mijn oma – naar wie ik ben vernoemd – doorgaans liever en toegeeflijker was. Opa was een stabiele factor. In alle opzichten een boekhouder. Hij registreerde alles zorgvuldig en was misschien wel wat we nu een control freak zouden noemen, maar wellicht is hij ook daardoor zo oud geworden. Na de dood van mijn oma was hij vaak bij ons thuis en ik herinner me dat hij ‘s ochtends altijd exact om zeven uur opstond en ‘s avonds klokslag tien uur naar boven ging, ongeacht wat hij aan het doen was. Hij heeft dit nooit uitgesproken, maar volgens mij was zijn levensmotto ‘rust, reinheid en regelmaat’. Iets waar ik misschien een voorbeeld aan zou kunnen nemen…? Nee… Er zit geen boekhouder in mij. Ik lijk meer op Coba.

Ton Brugman ca. 1920