De spookstations van de Parijse metro

Dit is deel 7 in een serie legendes van Parijs.

Geen ingang

Er zijn in Parijs metrostations die zijn gesloten of nooit zijn geopend… en een aantal heeft niet eens een in- of uitgang! Er zijn metrostations die niet op de plattegrond van de RATP staan, maar die zich wel degelijk onder de voeten van de Parijzenaars bevinden! Die spookstations zijn voor velen een curiositeit. We gaan even terug naar de jaren 40 van de vorige eeuw…

510780966_de6576acdf

WOII

De ‘spookstations’ zijn aan het begin van de Tweede Wereldoorlog gesloten, in september 1939, en een aantal ervan is sindsdien dicht gebleven. Omdat in die tijd een deel van het personeel gemobiliseerd was, werkte maar een gedeelte van het metronet, en na de bevrijding bleven stations die te weinig werden gebruikt of te dicht bij andere stations lagen, gesloten. Andere stations zijn hergebruikt of later bij de ontwikkeling van het metronet alsnog verdwenen. Twee zijn er wel gebouwd, maar hebben nooit een reiziger gezien en hebben geen openbare in- of uitgang. Drie andere stations zijn aangelegd, maar daar is nooit een metrolijn doorheen gegaan.

Welke stations bleven voor altijd gesloten?

Twee Parijse metrostations zijn als vertakking aangelegd, maar zijn nooit open gegaan voor het publiek en hadden geen openbare in- of uitgang: Porte Molitor / Murat en Haxo. Tot aan 2007 zijn ze slechts een aantal keren aangedaan tijdens een paar speciale ritten.

Stadion

Haxo

Haxo

Het station Porte Molitor is gebouwd op een verbinding tussen de lijnen 9 en 10, ook wel ‘voie Murat‘ genoemd, die oorspronkelijk de toegang was voor het stadion Parc des Princes op wedstrijdavonden. Maar de exploitatie ervan bleek ingewikkeld en men liet het project varen; de in- en uitgangen werden nooit gerealiseerd. Het spoor dient als rangeerstation voor treinstellen.

Pendelbus

Een eenrichtingsspoor, met de naam la voie des Fêtes (de Feestweg), verbindt Place des Fêtes bij de Porte des Lilas met een tussenstation: Haxo. Dit spoor moest de lijnen 3 en 7 (nu 3 bis en 7 bis) met elkaar verbinden, maar er werd uiteindelijk besloten tot een simpele pendelbus tussen de stations van die twee lijnen, een dienst die de reizigers nauwelijks gebruikten en die in 1939 werd opgeheven. Station Haxo zag nooit een passagier; de in- en uitgang ervan zijn nooit gerealiseerd.

Welke stations zijn later alsnog gesloten?

Drie stations zijn na 1939 nooit heropend: Arsenal, Champ-de-Mars en Croix-Rouge. Station Arsenal is ingericht als lesvoorziening voor technici en ingenieurs. Station Croix-Rouge is in de jaren 80 door een kunstenaar omgebouwd tot een ‘strand met ligstoelen’.

Filmdecor

Filmdecor

Twee andere stations zijn open, maar hebben doodlopende perrons, ze zijn dus ontoegankelijk voor het publiek: Porte des Lilas – Cinéma en een deel van Invalides. Station Porte des Lilas – Cinéma wordt gebruikt als filmset voor speelfilms of reclamefilms (o.a. de film Amélie).

Welke stations zijn later weer geopend?

Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog blijven slechts 85 stations open voor gebruik. Het merendeel gaat in de jaren daarna weer open, maar een aantal, waarvan wordt gezegd dat ze niet rendabel zijn, blijft voor langere tijd gesloten.

Daklozenopvang

Slechts een station, Saint-Martin, gaat direct na de bevrijding weer open. Omdat dit aan de Grands Boulevards (Haussmann, Capucines, enz.) ligt, is het druk bezocht, maar het wordt uiteindelijk toch gesloten omdat het te dicht bij het nabij gelegen station Strasbourg–Saint-Denis ligt: de dichtstbijzijnde ingangen liggen slechts 100 meter uit elkaar. Het schijnt dat tegenwoordig een deel van het station wordt gebruikt door het Leger de Heils als opvang voor daklozen.

Station Cluny

Station Cluny

Beperkt open

Varenne gaat weer open op 24 december 1962, en op 7 januari 1963 ook station Bel-Air. Rennes en Liège gaan na bijna 30 jaar gesloten te zijn geweest weer open voor het publiek, op respectievelijk 20 mei 1968 en 16 september 1968. Maar de openingstijden worden wel aangepast: de twee stations sluiten om acht uur ’s avonds en zijn ook op zon- en feestdagen gesloten. Rennes krijgt op 6 september 2004 weer de oude openingstijden en Liège krijgt als laatste station met beperkte openingstijden op 4 december 2006 zijn oude tijden terug.

Vergeten station

Cluny blijft bijna een halve eeuw een vergeten station. Maar naar aanleiding van de bouw van het treinstation Saint-Michel–Notre-Dame van RER-lijn B wordt het weer geopend om een aansluiting te realiseren met lijn 10: het station wordt voor het publiek geopend op 17 februari 1988, tegelijk met het station voor lijn B. Voor de gelegenheid wordt het omgedoopt tot station Cluny–La Sorbonne.

 

Lees ook de andere Parijse legendes: deel 1 over de bloeddorstige banketbakker, deel 2 over het Spook van de Opera, deel 3 over de Engel van de Bastille, deel 4 over Le Lapin Agile, deel 5 over de metromoord en deel 6 over een krokodil in het riool.

Een krokodil in het riool

Dit is deel 6 in een serie legendes van Parijs.

De rioolruimers van Parijs zijn gewend aan ratten in de riolering van de stad. Maar in 1984 hebben brandweermannen (de pompiers doen in Frankrijk bijna alle ‘eerste hulp’) een ontmoeting met een heel andere diersoort.

Ter hoogte van de Pont Neuf ligt een krokodil van bijna een meter lengte hen op te wachten, verstopt in het donker. Nadat ze het beest gevangen hebben, melden deskundigen dat het om een nijlkrokodil gaat. Niemand weet hoe die daar is terechtgekomen. Maar wat zeker is, is dat Eleanore (zoals de krokodil genoemd werd) niet meer door de riolering van Parijs wandelt. Zij is na haar Parijs avontuur naar Vannes (Bretagne) gebracht, waar zij, nu drie meter lang, in alle rust haar dagen slijt.

Een nijlkrokodil kan ongeveer 100 jaar worden. Als de pompiers Eleanore toen niet hadden gevonden, kroop de krokodil nu waarschijnlijk nog steeds door het riool van de stad. Dit waargebeurde verhaal van de Parijse rioolkrokodil is een van de stadslegendes die te vinden zijn in de tentoonstelling van Le Manoir de Paris. Een teken dat het in het collectieve geheugen van de Parijzenaars staat gegrift.

crocodile egouts de paris

 

Lees ook de andere Parijse legendes: deel 1 over de bloeddorstige banketbakker, deel 2 over het Spook van de Opera, deel 3 over de Engel van de Bastille, deel 4 over Le Lapin Agile en deel 5 over de metromoord.

Het raadsel van de metromoord

Dit is deel 5 in een serie legendes van Parijs.

Zondag 16 mei 1937, half zeven ´s avonds. Laetitia Toureaux, een jonge fabrieksarbeidster, stapt in de metro aan de Porte de Charenton, het eindstation van lijn 8. Een minuut later stappen bij het volgende station, Porte Dorée, zes passagiers in. De jonge vrouw is alleen in het treinstel. Onder haar witte hoed is haar gezicht niet zichtbaar. Ze lijkt te slapen…

Porte de Charenton

Porte de Charenton

Terwijl de metro verder rijdt, ligt haar lichaam plotseling in een plas bloed op de grond. Een mes staat rechtop in haar nek. De steek is met zo veel kracht toegebracht dat het lemmet, dat er tot aan het heft in zit, het ruggenmerg in tweeën heeft gespleten. Laetitia Toureaux leeft dan nog, maar overlijdt in de ambulance die haar naar het ziekenhuis Saint Antoine brengt.

Op die zestiende mei 1937 vindt dus de eerste moord in de Parijse metro plaats, sterker, de moord zal ook nog eens lange tijd onopgelost en onverklaarbaar blijven! De moordenaar is totaal onzichtbaar gebleven: de moord kan alleen maar zijn gepleegd tussen de twee metrostations in, en op dat traject moet de moordenaar het treinstel hebben verlaten. Deze ‘perfecte misdaad’ vraagt om heel wat getuigenverhoren.

Er is interesse in de duistere persoonlijkheid van Laetitia Toureaux. Ze was een voorbeeldig fabrieksarbeidster, maar bleek voor anderen een medewerkster [hoer] van de geheime dienst. Ze was op haar werkplek een spionne van de baas, werkte ook voor een detectivebureau dat moest infiltreren in de Italiaanse onderwereld, en ze had nauwe banden met La Cagoule, een rechts-extremistische organisatie.

Ging het om een afrekening? Heel Frankrijk was een tijd lang geobsedeerd door dit mysterie dat jarenlang ononthuld bleef.

En dan, 25 jaar later, een onverwachte wending: de politie ontvangt in juni 1962 een brief van een arts uit Perpignan die zegt de moordenaar te zijn van de mooie Laetitia, en daarbij een mogelijk scenario schetst en een nieuw motief geeft: jaloezie… De bekentenis komt nogal laat en is anoniem. De man beweert van het ene treinstel in het andere gestapt te zijn met een zogenaamde ‘brandweersleutel’, een soort loper, gebruik makend van het lawaai van de opengaande deuren van het treinstel om in en uit de wagon van Laetitia te komen.

Dit schreef de moordenaar van Laetitia Toureaux in juni 1962.

Meneer de commissaris,
Ik weet niet of deze brief u bereikt. Misschien wordt hij al snel in de prullenmand gegooid als het werk van een gek, en misschien is dat ook maar beter. Zonder twijfel herinnert u zich nog de moord op Laetita Toureaux bij de Porte de Charenton, in de metro, op 16 mei 1937. Ik ben de moordenaar van Laetitia Toureaux…

Metro-Laetitia-Toureaux-1937

De metromoord

Lees ook de andere Parijse legendes: deel 1 over de bloeddorstige banketbakker, deel 2 over het Spook van de Opera, deel 3 over de Engel van de Bastille en deel 4 over Le Lapin Agile.

Een club voor moordenaars

Dit is deel 4 in een serie legendes van Parijs.

Au Lapin Agile is het oudste café chantant van Parijs. Deze herberg in Montmartre (of eigenlijk ‘op’ Montmartre, want het is een heuvel) stamt uit 1860 en werd toen ook wel “Ontmoetingsplek van dieven” genoemd. Het stond zelfs een tijdje bekend als het ‘moordenaarscafé’.

Au Lapin Agile

Au Lapin Agile

Vandaag de dag is het nauwelijks veranderd, er is zelfs geen likje verf aangebracht over de oude patina van de door kachelrook zwartgeblakerde muren en daarom is het juist zo geliefd! Au Lapin Agile is zo’n beetje voor het café chantant wat Idols is voor de televisie. Een aanlokkelijk patchwork van jonge zangers die oude Franse chansons bewerken. De muzikale kwaliteit is authentiek en houdt de geest van het oude café chantant levend, met bovendien een vleugje humor in de liedjes. Hier hangt een gelukzalig sfeertje, een olijke, oprechte ambiance… hoewel niet al te jong meer! Een show duurt er ongeveer vier uur en met een glas sangria in de hand kun je zo maar midden in een feestje belanden! Wat een avond!

Maar hoewel de show de moeite waard is, is het vooral de ziel en de geschiedenis van dit ‘krot’ die fascinerend zijn. Beroemde artiesten waren vaste gast, zoals Picasso, die zijn maaltijd ooit betaalde met een van zijn Harlekijns; en de schrijvers Guy de Maupassant en Guillaume Apollinaire, of meer recentelijk de zangers Georges Brassens (die hier voor het eerst zong) en Claude Nougaro! Au Lapin Agile is een van de oudste ‘cabarets’ van Parijs en is alive and kicking.

Wat de geschiedenis betreft: in 1869 krijgt het café de naam ‘moordenaarscafé’, omdat aan de muur portretten hangen van beruchte moordenaars als François Ravaillac, de moordenaar van de Franse koning Hendrik IV, en massamoordenaar Jean-Baptiste Troppmann.
Tegenwoordig heet het Au Lapin Agile, omdat in 1880 de toenmalige eigenaar de karikaturist André Gill, ook een stamgast, opdracht gaf tot het maken van een uithangbord; Gill schildert een konijn met een jas aan die net is ontsnapt aan de kookpot waar hij in zou belanden. Het café krijgt dan in de volksmond de naam ‘lapin à Gill’ (het konijn van Gill), dat al gauw ‘Lapin Agile’ (het behendige konijn) wordt. Het konijn op het bord zou trouwens een zelfportret zijn van de karikaturist, die deel uitmaakte van de Commune, maar erin slaagde te ontsnappen aan de repressie die erop volgde.

Coucher de soleil sur l'Adriatique

Coucher de soleil sur l’Adriatique

Hier is ook de meest opzienbarende grap uit die tijd uitgehaald. Op een dag exposeerde de schilder ‘Boronali’ zijn abstracte schilderij ‘Coucher de soleil sur l’Adriatique’ op de Salon des Indépendants en de recensies waren lovend! In werkelijkheid ging het om een werk van Lolo, de ezel van Au Lapin Agile, bij wie een penseel aan de staart was vastgemaakt. Het schilderij werd verkocht aan een verzamelaar voor maar liefst 500 francs! De gelegenheidsschilder en de ezel werden ontmaskerd en onder de snobs werd er schande van gesproken!

Om te eindigen met de plek… dat is het enige spijtige eraan. Op deze plek, die het centrum is geworden van het wereldtoerisme, komen lieden van diverse allooi, die logischerwijs niet altijd erg gevoelig zijn voor chansons met mooie teksten, wat de sfeer van het café chantant niet ten goede komt. Dit gezegd hebbende, vraagt het een bravourestuk en een uitstekend optreden van de artiesten! Ga er dus vooral heen en let niet teveel op de entourage!

Lees hier deel 1 over de bloeddorstige banketbakker, deel 2 over het Spook van de Opera of deel 3 over de Engel van de Bastille.

 

Wie is de Engel van de Bastille?

Dit is deel 3 in een serie legendes van Parijs.

 

‘Non Serviam’ – “Ik zal niet dienen!”

Le Génie de la Liberté

Le Génie de la Liberté

Een paar woorden waren voor God genoeg om een aantal van zijn mooiste wezens in het verderf te storten. Lucifer, de drager van het Licht en een gevallen Engel, nam een derde van de engelen mee in zijn opstand tegen God. Voor hem werd de hel gemaakt. De rest is bekend…

De Colonne de Juillet, de zuil op de Place de la Bastille, werd opgericht tussen 1833 et 1840. Bovenop torent de Génie de La Liberté (zinnebeeld der vrijheid), gemaakt door de beeldhouwer Auguste Dumont. Het is een merkwaardig eerbetoon van Lodewijk Filips aan de opstandelingen die drie jaar eerder Karel X en de absolute monarchie ten val brachten.

Lucifer is weer opgestaan. Geen enkel detail ontbreekt: met een fakkel in de hand, verbreekt de Engel zijn ketenen en stort zich op nieuwe veroveringen. Onder zijn indrukwekkende voetstuk bevindt zich een crypte met daarin zo’n 500 overblijfselen van de strijders uit 1830, maar ook een door Napoleon meegebrachte Egyptische mummie.

Tijden de Commune van Parijs in 1870 wilden de Communards, nadat ze die op de place Vendôme hadden neergehaald, de aanval inzetten op de zuil van Place de la Bastille… zonder succes. Noch het installeren van ondergrondse explosieven, noch het afschieten van een dertigtal granaten vanaf de Buttes Chaumont was toereikend. De vlam van de drager van het Licht weigerde uit te gaan…

Manifestation du front de gauche _ Bastille _ _11_

Demonstratie Place de la Bastille

Lees hier deel 1 over de bloeddorstige banketbakker of deel 2 over het Spook van de Opera.